Wat is zweefvliegen?
Langzaam trekt de lierkabel strak, het licht gaat aan zodat de lierist weet dat hij vol gas kan geven Daar ga je... In je stoel gedrukt geniet je van het gevoel en kijk je naar de steeds kleiner wordende wereld. Op ongeveer 300 meter ontkoppel je de kabel van het vliegtuig. Wauw... dat ging snel. Het enige wat je nu nog hoort is het suizen van de wind. Op zoek naar thermiek, heb je deze eenmaal gevonden, kun je uren in de lucht blijven. En dat zonder motor...
Thermiek? Ja, vliegen zonder motor. Echter, zonder hulpkracht zou je niet lang boven blijven, als je op 400 meter hoogte zit, blijf je ongeveer 5 a 6 minuten in de lucht, voordat j e weer op de grond bent. De hulpkracht die zweefvliegtuigen gebruiken heet: Thermiek. Een thermiekbel ontstaat als de zon via het aardoppervlak de lucht plaatselijk sterk verwarmd. Als deze lucht warmer is dan de lucht daaromheen, stijgt de "bel" warme lucht op. Als de piloot zijn zweefvliegtuig in zo'n bel weet te houden, stijgt hij. Door van thermiekbel naar thermiekbel te vliegen kun je uren in de lucht blijven hangen.
Starten
Het opstijgen met een zweefvliegtuig kan op 2 manieren gebeuren.
1. Een sleepstart
Bij een sleepstart wordt het zweefvliegtuig voortgetrokken door een motorvliegtuig. Het is de taak van het sleepvliegtuig het zweefvliegtuig op goede hoogte te brengen, de piloot van het zweefvliegtuig vliegt achter het sleepvliegtuig aan. Op de gewenste hoogte ontkoppelt het zweefvliegtuig, vanaf daar kan hij op zoek naar thermiek. Het sleepvliegtuig keert terug naar het vliegveld om een volgende kist op te halen. Voordeel van een sleepstart is dat het sleepvliegtuig je naar thermiek kan slepen.
2. Een lierstart
De andere startmethode is de lierstart. Hierbij wordt het zweefvliegtuig met een kilometer lange staalkabel verbonden met een lier, die aan de andere kant van het vliegveld staat. De lier trekt tijdens de start zo hard aan de kabel dat het zweefvliegtuig als een vlieger wordt opgelaten. Van nul tot honderd: drie seconden. Zet je dus schrap!
Landen
Natuurlijk moet je ook ooit weer naar beneden. Het vliegtuig zorgt ervoor dat het niet te ver van het veld vliegt, zodat het altijd weer terug kan om te landen. Op 150 meter begint op een vast punt de naderingsprocedure. De vlieger controleert of de baan vrij is, hoe de wind staat en eventuele veranderingen sinds hij is opgestegen. Na de landing worden de zweefvliegtuigen teruggereden naar de startplaats, want daar wacht de volgende vlieger om de lucht in te gaan.
Zweefvliegen bij de EZZC
Op ons thuisveld Castricum wordt er gevlogen van maart tot en met november. In het weekend en op feestdagen is er een lesbedrijf op Castricum, en in de zomer worden er doordeweeks ’s avonds passagiersvluchten gemaakt. Daarnaast zijn wij lid van de Club Combinatie Terlet (CCT), die een vliegstrip huurt op het Nationaal Zweefvliegcentrum Terlet (nabij Arnhem). Onze leden kunnen een clubvliegtuig boeken om er op Terlet of een ander veld mee te vliegen.
Zweefvliegkampen
Elk jaar organiseert onze club ook zweefvliegkampen. Sommige alleen bedoeld voor de gevorderde vlieger, maar ook een aantal toegankelijk voor alle leden! Zo gaan we in het voorjaar bijvoorbeeld een week naar het vliegveld Terlet of Salland in Nederland, 's zomers 2 weken naar St. Florentin of Vinon in Frankrijk en ook nog eens elk jaar een hele week vliegen op Castricum zelf. Op deze vliegkampen doe je erg veel vliegervaring op, mede door de betere weersomstandigheden voor het vliegen op andere velden (meer kans op thermische condities). Daarnaast hangt er altijd een erg goede sfeer op zo'n kamp en is het erg gezellig met elkaar.
Bergvliegen
Bergvliegen wordt binnen onze club regelmatig gedaan. In het voorjaar gaan een aantal leden naar de Franse Alpen en in de zomer gaat er vaak ook een groep. Een aantal van die zweefvliegvelden waar ze dan naar toe gaan zijn St.Crepin, Gap en Aosta. Ook wordt er regelmatig vanaf Vinon gevlogen. Dit veld ligt ten zuiden van de uitlopers van de Alpen en zo is het daar vaak mogelijk om zowel boven het vlakke land als in de bergen te vliegen. Bergvliegen is werkelijk een sensatie. Het is schitterend om met 120 km/u of soms veel harder vlak langs de berghellingen te vliegen.
Door de stijgwinden van de bergen te gebruiken kun je tot grote hoogte komen. Soms kun je zelfs over de Mont Blanc vliegen. Om in de bergen te mogen vliegen moet je eerst met een ervaren instructeur mee. Binnen onze club hebben we een aantal instructeurs die genoeg ervaring hebben om in de bergen te mogen vliegen.
Je kunt op goede dagen door een heel groot gebied van de Alpen vliegen. Het is dan ook goed mogelijk om 300, 500 km of meer op een dag te vliegen.
Soms is het mogelijk om tot zeer grote hoogte te komen. Je kan dan namelijk gebruik maken van golf. Golf is een luchtlaag die continue stijgen geeft. Als je hierin vliegt hoef je niet te gaan thermieken, maar kun je gewoon rechtuit blijven vliegen. Dit verschijnsel treedt op bij harde wind, die na het passeren van een berg een golfbeweging op grotere hoogte maakt, waar zweefvliegers gebruik van kunnen maken. Wil je de Golf gaan gebruiken dan moet je eerst door een gebied dat erg turbulent is en als je dat gehad hebt merk je vanzelf of je in de golf zit omdat deze volledig rustig is en je gewoon met 1 of 2 m/s (bij goede golf kan dat wel meer dan 5 m/s zijn) omhoog gaat.
Veiligheid
"Safety first"... als dat ergens geldt, is het wel in de zweefvliegerij. Iedereen van het vliegbedrijf draagt zijn steentje bij aan het veilig houden van de sport. Eens in de zoveel tijd worden zweefvliegtuigen grondig geinspecteerd, ook voor elke vliegdag wordt een kist nagelopen op eventuele beschadigingen.